Helpen gezamelijke wasruimtes tegen eenzaamheid?

Helpen gezamelijke wasruimtes tegen eenzaamheid?

By admin on 30 april 2019 in Wassen

Eenzaamheid is een steeds groter wordend probleem in Nederland. 43% van de volwassen bevolking (19 jaar en ouder) geeft in 2016 aan eenzaam te zijn, waarvan 10% ernstig of zeer ernstige gevoelens van eenzaamheid zeggen te ervaren. (Volksgezondheidenzorg, 2019). Hierbinnen kan nog een onderscheid gemaakt worden tussen emotionele eenzaamheid (31%) en sociale eenzaamheid (43%).  

6.1 Wat is eenzaamheid?

  ‘Eenzaamheid is een negatieve situatie, gekenmerkt door gemis en teleurstelling. Het is de uitkomst van een persoonlijke waardering van een situatie waarin iemand zijn bestaande relaties afweegt tegen zijn eigen wensen of verwachtingen ten aanzien van relaties. Eenzaamheid is dus een persoonlijke, subjectieve ervaring. Gevoelens van eenzaamheid hebben vooral betrekking op gebreken in de kwaliteit van relaties. Maar iemand kan zich ook eenzaam voelen doordat het aantal contacten lager is dan gewenst.’ Er kan onderscheid gemaakt worden tussen emotionele eenzaamheid en sociale eenzaamheid. Iemand die lijdt onder emotionele eenzaamheid ervaart een sterk gemis aan een intieme relatie, een hechte band met een partner, vriend of vriendin. Onder sociale eenzaamheid wordt verstaan het gemis aan relatie die men als betekenisvol ervaart. Dit kan zijn een relatie met een brede groep mensen zoals collega’s, kennissen, buren, buurtgenoten of mensen waarmee je dezelfde belangstelling deelt. Sociale eenzaamheid kan niet opgeheven worden door het aangaan van een intieme partnerrelatie (Gierveld-de Jong & van Tilburg, 2007). Uit onderstaande cijfers blijkt dat eenzaamheid groter is onder laagopgeleiden. 63% van de laagopgeleiden voelt zich eenzaam in tegenstelling tot 36% van hoogopgeleide personen. Dit geldt zowel voor emotionele eenzaamheid als sociale eenzaamheid in alle genoemde leeftijdsgroepen (RIVM, 2019).  Uit de cijfers blijkt een groei in het percentage van ervaring van eenzaamheid naarmate men ouder wordt. Met name sociale eenzaamheid boven 75-jarige leeftijd. Dit is te verklaren door het overlijden van partner, familieleden en vrienden. Verder worden mensen op oudere leeftijd minder mobiel en zelfstandig, hetgeen kan leiden tot een sociaal isolement (De Jong-Gierveld, 1998).  De helft van de Nederlanders denkt zelf actief iets bij te dragen aan het terugdringen van eenzaamheid. Daarbij kan gedacht worden aan kleine dingen zoals een praatje maken en mensen bezoeken. De bijdrage aan het verminderen van eenzaamheid vindt vooral plaats binnen de eigen familie- en vriendenkring. Een op de drie Nederlanders geeft aan zelf iets te willen doen aan het probleem van eenzaamheid (Eenzaamheid, z.d.)  

6.2 Bestaat er een samenhang tussen eenzaamheid en iemands leefvorm en/of woonsituatie?

  De Jong-Gierveld deed in 1984 onderzoek naar de samenhang van het verband tussen het ervaren van eenzaamheid en de woonvorm waarin iemand leeft. In het onderzoek worden drie woonvormen belicht in relatie tot ervaring van eenzaamheid toe te rekenen aan het gebrek aan contact met buurtgenoten. Is het gebrek aan hebben van contact met buurtgenoten dan een factor voor het ervaren van eenzaamheid? De motivatietheorie van Maslow (Maslow, 1943) beschrijft de behoeften van de mens. De derde levensbehoefte uit zijn piramide beschrijft de behoefte aan sociaal contact. Onder sociaal contact wordt verstaan de behoefte aan vriendschap, positieve sociale relaties en behoefte aan liefde. Een vierde behoefte die hier nauw mee samenhangt, is de behoefte aan waardering, erkenning en zelfrespect. De woonvormen die in het onderzoek van De Jong-Gierveld belicht worden zijn hoogbouw (méér dan vier woonlagen), middelhoge bouw (woningen tot en met vier woonlagen) en laagbouw (eengezinswoningen met of zonder tuin), (De Jong-Giersma, 1984 p. 180). Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat er een verband bestaat tussen eenzaamheid en het gevoel van sociale isolatie en de woonvorm. De conclusie die uit het onderzoek gesteld wordt, is dat niet zozeer de woonvorm maar wel het gebrek aan burencontact het gevoel van eenzaamheid bevorderd (De Jong-Giersma, 1984, p.186). En het contact met buren is met name bij hoogbouw (appartementencomplexen) lager dan in laagbouw.   

6.3 Wat kan het contact met een buurman of buurvrouw bevorderen?

  In bovenstaande alinea is gesteld is dat het wonen in hoogbouw te maken heeft met het ervaren van eenzaamheid. Het realiseren van een gezamenlijke was- en droogruimte kan een belangrijke bijdrage leveren in het hebben van contact met medebewoners, buren. Zéker als Wash & Play voorzien wordt van een gezellige koffie/leesruimte met een lange tafel met stoelen, bevorderend voor een praatje met de buurman of buurvrouw onder het genot van een kopje koffie of thee.   

6.4 Mag de realisatie van een gezamenlijke was- en droogruimte gezien worden als een sociale innovatie?

  Om deze vraag te beantwoorden volgt onderstaand eerst een uitleg over wat onder sociale innovatie verstaan wordt. In het boek Innovatie management (Huizingh, 2015, p. 72) wordt geschreven dat bij een innovatie van een sociale innovatie gesproken wordt als deze een sociaal doel dient. Hiermee wordt bedoeld dat de innovatie een bijdrage moet leveren aan de manier waarop mensen met elkaar omgaan in het dagelijks leven of de mate waarin de innovatie een kans kan bieden aan de zwakkeren in onze maatschappij.  Gezien het feit dat een gezamenlijke was- en droogruimte een bijdrage kan leveren aan het hebben van meer contact met buren en hiermee mensen (deels) uit een sociaal isolement kan helpen, mag gesteld worden dat Wash & Play een sociale innovatie is.  Zoals hierboven wordt beschreven, is er een sprake van een toenemende mate van eenzaamheid onder volwassenen. Hierbij is er een verband gelegd tussen de woonsituatie en de mate van eenzaamheid. Als we kijken naar de ontwikkelingen binnen de samenstelling van een huishouden door de jaren heen dan zien we een grotere toename in het eenpersoonshuishouden ten opzichte van de toename in het aantal meerpersoonshuishoudens (CBS StateLine, 2019). Als de verhuiscijfers van de afgelopen jaren bekeken worden, dan valt er een stijging op in het aantal verhuizingen in de leeftijdscategorie van 30 tot 65 jaar. Opvallend is de daling in de leeftijdscategorie van 17 tot 22 jaar (CBS Trends in Nederland, 2019).  In 2018 bestond de Nederlandse woningvoorraad uit 7,7 miljoen woningen. Van deze woningen waren 3.234.00 (42%) een huurwoning. Woningcorporaties bezaten in totaal 2.263.800 (70%) van deze huurwoningen (CBS Trends in Nederland, 2019). In 2018 had men in 98% van de huishoudens in Nederland toegang tot internet. Nederland is met dit percentage koploper in Europa. Een smartphone is in de Nederlandse huishoudens het meest gebruikte apparaat om mee te internetten. Het gebruik van de smartphone is de laatste jaren flink toegenomen. Verder valt op dat steeds meer ouderen gebruik maken van internet en onlineshoppen (CBS Trends in Nederland, 2019).   

Leave a reply